Nederlanders zijn echte aardappel eters. We eten ze gekookt,gebakken,als puree of als friet. Het is makkelijk voedsel, niet duur en het past overal bij.

In de jaren voor de tweede wereldoorlog consumeerden we zo'n 130 kilo per persoon per jaar. Vanwege de opkomst van pasta en rijst is de consumptie gedaald tot zo'n 80 kilo per persoon per jaar. Toch staan de aardappels nog steeds op de eerste plaats.

De aardappel werd in Nederlands ge�ntroduceerd ten tijde van de ontdekkingsreizen. Deze ontdekkingsreizigers zagen Inca's uit Peru kleine knolletjes eten. Deze planten werden mee naar Nederland genomen en geteeld. Omdat sommige mensen de giftige besjes ipv de knollen (aardappelen) aten werden ze ziek. Zo kreeg in het begin de aardappel een slechte naam. Pas later werd bekend dat ze de knollen moesten eten. Vanaf toen kreeg de aardappel de status van basis voedsel en werd ze op grootte schaal verbouwd.

Er worden nu talrijke rassen geteeld. Een van de bekendste aardappel soorten is het Bintje, geweekt door de Nederlandse onderwijzer Klaas de Vries. Na het kweken van een goed gewas moest er nog een naam voor deze aardappel komen. Hij vernoemde zijn geteelde aardappel naar een leerlinge in zijn klas, Bintje Jansma.

Aardappels worden niet alleen voor de consumptie geteeld. Een groot deel wordt in fabrieken verwerkt tot zetmeel, het hoofdbestanddeel van de aardappel. Dit zetmeel wordt in velerlei producten gebruikt zoals in lijm,inkt,verf,vissenvoer en tal van andere producten.